Geschiedenis van Château d’Hassonville door Paul de Borman
Hassonville was vroeger de zetel van een gerechtshof dat deel uitmaakte van Laroche.
Hubert de Waha, ridder, wordt in 1356 de eerste gekende bezitter van het hof de Hassonville.
Vanaf de XVe eeuw zal deze grond behoren tot de dichtbij gelegen bezittingen van de heren van Humain alsook afhankelijk van het graafschap van Laroche.
Dit leidt ons, rond 1450, naar heer Henri Botier de Fexhe. Zijn dochter, Catherine de Fexhe, huwde rond 1455 met Jean I de Boulant. Jean II de Boulant, de oudste zoon van eerstgenoemde, is de erfgenaam van Humain met het hof van Hassonville.
Een van zijn 3 zonen, Robert de Boulant, werd heer van Humain en Hassonville. Na de dood van zijn zoon, Lamoralde Boulant, overleden zonder nageslacht, trok de heerlijkheid van Hassonville veel belangstelling.
Jehenne de Boulant mag tenslotte de heerlijkheid van Humain en Hassonville aan haar patrimonium voegen, dat zij aan haar echtgenoot Jean Richard Scönenbourg overdraagt.
In 1602 laten zij humain en Hassonville over aan een verwantschap nl. Gérard de Schwarzenberg. Na de dood van deze wordt het eigendom overgelaten aan zijn broer Edmond.
Na het verval van Edmond de Schwarzenberg (+1656) gaat het eigendom vervolgens van Jean de Jemeppe naar een de Ville die op zijn beurt de grond verkoopt op 16 augustus 1686 aan de heer Charles Gauthier de la Veranderie, Gouverneur van Marche, voor het bedrag van 1000 Florijnen.
Sinds 1675 is de stad Marche bezet door de troepen van Louis XIV.
Louis XIV, zo zegt men, gecharmeerd door het landschap gaf opdracht aan de heer de la Veranderie om een jachtpaviljoen te bouwen. De constructie is elegant, het landschap vol charme en het grote park – zo zegt de legende – onworpen door een assistent van Le Nôtre.
Waarschijnlijk verbleef de Zonnekonig niet op Hassonville en 5 jaar later wordt het domein verkocht aan Jean François Belhoste voor het bedrag van 3.806 ponden, 17 stuivers, 2 penning.
Door erfenis wordt de heerlijkheid in 1766 overgedragen aan Jean François Remacle de Belhoste de enige heer van Hassonville. Hij was het die, terug van een veldslag tegen de Oostenrijkers de beukenlaan liet planten door zijn soldaten en waarvan nog enkele exemplaren bestaan.
Een van zijn 7 kinderen, Maximilien de Belhoste (1760 – 1845) laat het domein over aan zijn neef Frantz de Neunheuser. In 1857, verkoopt Neunheuser Hassonville met zijn 650 ha grond aan Paul Alphonse Henry (1812 – 1897). Deze moderniseert het kasteel, plaatst een warmeluchtverwarming, voegt er de huidige wintertuin aan toe en verbouwd de kamers.
Als enig kind erft Charles Henry (1844 – 1922) en krijgt hij in 1908 de toestemming, voor hem en zijn erfgenamen, om aan zijn naam “de Hassonville” te voegen.
In 1911 wordt het domein verkocht aan Baron Ferdinand Drion du Chapois. In 1986 verkoopt deze het kasteel aan de familie Rodrigues – Van Eyck.
Einde van hetzelfde jaar opent Château-d’Hassonville als Hotel – Restaurant met 20 kamers.
De laatste werkzaamheden dateren van 1999, met de opening van het restaurant
“Le Grand Pavillon” en de wijnkelder “Le Cellier de Bacchus” met degustatieruimte.
Klaar voor het derde millenium.